Ammoniakemissiefactor voor rundvee verandert. Mogelijk grote impact op Nb-wetaanvragen

27 februari 2014

De ammoniakemissie van rundveestallen moet worden bijgesteld. Dat adviseert Wageningen UR op grond van recent onderzoek. De emissie van melkvee is 18% hoger dan tot nu toe werd aangenomen.  

Actualisatie van de emissiefactoren is nodig. De huidige emissiefactoren zijn vastgesteld en berekend op waarden en omstandigheden van de jaren ‘90. De omstandigheden zijn inmiddels sterk veranderd. De koeien hebben gemiddeld meer ruimte per dier en de stallen hebben een meer open karakter. Het ureumgehalte van melk is gedaald en het aantal uren weidegang is ook veranderd. 

Melkvee (A 1)

Het onderzoek concludeert dat de tot nog toe geldende uitstoot van 11,0 kg NH3 per jaar per dierplaats van melk- en kalfkoeien in een ligboxenstal met roostervloer bij opstallen nu moet worden ingeschat op 13,0 kg NH3. De uitstoot bij weidegang moet worden bijgesteld van 9,5 naar 11,3 kg NH3 per dier per jaar.

De ligboxenstal met volledig roostervloer is de referentie voor emissiearme systemen. De verhouding 13/11 levert een vermenigvuldigingsfactor op van 1,18. Deze factor wordt ook toegepast om de emissiewaarden van de verschillende emissiearme systemen bij te stellen. Ook die krijgen dus een hogere emissiefactor dan waar ze nu voor in de lijst staan. De onderlinge verhouding t.o.v. categorie A1.100 blijft echter ongewijzigd, waardoor het effect van de in de loop der jaren opgetreden veranderingen in de bedrijfsvoering gestand blijft. 

Zoogkoeien (A 2)

De berekende stalemissie voor zoogkoeien is 4,1 kg NH3 i.p.v.5,3 kg NH3 per dier per jaar. 

Jongvee (A 3)

Voor vrouwelijk jongvee tot 2 jaar zijn geen emissiemetingen beschikbaar. Op basis van excretieverhoudingen is de stalemissie berekend op 4,4 kg NH3 i.p.v. 3,9 kg NH3 per dierplaats per jaar. 

Vleeskalveren (A 4)

Geen wijzigingen.

Vleesstieren en overig vleesvee 8-24 maand (A 6)

Omdat geen metingen beschikbaar zijn is ook hier de emissie berekend op basis van excretieverhoudingen. Gewogen naar voorkomende aantallen (54% vrouwelijk jongvee en 46% mannelijk jongvee) is de gemiddelde stalemissie 5,3 kg NH3 i.p.v. 7,2 kg NH3 per dierplaats per jaar.

Fokstieren en overig rundvee ouder dan 2 jaar (A 7)

Gewogen naar voorkomende aantallen (respectievelijk 27% stieren voor de fokkerij 2 jaar en ouder en 73% mannelijk jongvee (incl. ossen) 2 jaar en ouder) bedraagt de gemiddelde stalemissie 6,2 kg NH3 i.p.v. 9,5 kg NH3 per dierplaats per jaar.

Of en wanneer het Ministerie van I&M (Infrastructuur en Milieu) en EZ (Economische Zaken) het advies gaan overnemen is nog niet bekend.

Als het advies wordt overgenomen en de emissiefactoren in de Rav-lijst worden bijgesteld, heeft dat grote invloed op Nb-wetaanvragen, vooral bij die waarbij extern gesaldeerd wordt (aan- en verkoop van ammoniak) maar ook bij die waar intern wordt gesaldeerd (switch van diercategorieën).

Wilt u meer weten of weten hoe u hier mee om moet gaan, neem dan contact op met Hoeve Advies.

Lees ook het artikel van Boerderij en het Rapport ‘Actualisering ammoniakemissiefactoren rundvee met het advies voor aanpassing in de Regeling ammoniak en veehouderij’ van Wageningen UR Livestock Reseach.